
A map of the world that does not include Utopia, is not even worth glancing at.
O. Wilde
Winter.
Je ziet weer de bomen
door het bos, en dit licht
is geen licht maar inzicht:
er is niets nieuws
zonder de zon.
...
En toch is ook de nacht niet
uitzichtloos, zolang er sneeuw ligt
is het nooit volledig duister, nee,
er is de klaarte van een soort geloof
dat het nooit helemaal donker wordt.
Zolang er sneeuw is, is er hoop.
Herman de Coninck
"Je moet toch wat.
Een onvruchtbaar bestaan,
wie wil dat nou?"
Connie Palmen - De wetten
“The artist who aims at perfection in everything achieves it in nothing.”
- Eugene Delacroix
The only people for me are the mad ones, the ones mad to live, mad to talk, mad to be saved, desirous of everything at the same time, the ones who never yawn or say a commonplace thing but burn, burn, burn like fabulous roman candles exploding like spiders across the stars and in the middle you see the blue centerlight pop and everybody goes ‘awww’.
Jack Kerouac, On the road
Pieter Embrechts -
de handwerpenaar
In deze stad ben ik geboren,
in deze stad heb ik gezocht.
In deze stad liep ik verloren,
aan deze stad ben ik verknocht.
In deze stad waar de mensen schelden,
in den bocht van een rivier.
In deze stad wonen de helden,
van de voetbal en het bier.
't Houdt niet op,
't houdt niet op.
Want de stad die blijft bestaan.
't Houdt niet op,
't houdt niet op.
Ook als wij al zijn vergaan.
Deze stad waant zich de wereld,
maar is in feite maar een dorp.
De mensen kijken niet veel verder,
dan de afstand van hun handworp.
Deze stad begint te hopen,
dat De Winter overwaait.
En dat de warmte weer mag komen,
en weer bloeit wat is gezaaid.
't Houdt niet op,
't houdt niet op.
Want de stad die blijft bestaan.
't Houdt niet op,
't houdt niet op.
Ook als wij al zijn vergaan.
Deze stad aan de stroom,
is zo ambitieus.
Maar voor wie niet van hier is,
nee, niet echt genereus.
En ik kan niet begrijpen,
och, vanwaar toch die haat.
En al die angst voor een ander,
och ik doe iedereen in de straat,
ne goeiendag, ne goeiendag, ne goeiendag, ne goeiendag.
't Houdt niet op,
't houdt niet op.
Want de stad die blijft bestaan.
't Houdt niet op,
't houdt niet op.
Ook als wij al zijn vergaan.
't Houdt niet op,
't houdt niet op.
't Is maar dat ik hier passeer.
't Houdt niet op,
't houdt niet op.
En ik kom toch maar één keer.
Aan de skyline van de steden,
zie je soms een heel verhaal.
Maar nog altijd staat den boerentoren, in de schaduw van de kathedraal.
"Het werd de ochtend van een dag. Buiten sloegen de geluiden aan het zweven in ons late hoofd. Iets in de kamer hield onze adem in en kwam toen ademend de kamer in, de ochtend van zijn leven. Het keek naar alles wat het nog niet zag. Het schreeuwde om alles wat het nog niet wist maar wel al miste. Het lag in onze handen en het was hij."
"Hou je van mij?" "Ja liefste." "Zul je altijd van mij blijven houden?" "Natuurlijk, mijn lief." "Ben je dat wel zeker?" "Absoluut, schat." "Vind je het niet erg om dat even op te schrijven en te ondertekenen?" "Als ik je daarmee gelukkig kan maken..." "Is het oké als ik daar een paar getuigen bij roep?" "Euh, welja..." "Maar wil je dat dan graag even officieel zeggen? Ergens in het stadhuis bijvoorbeeld, in aanwezigheid van de burgemeester, of tenminste één of andere schepen?" "Euh...oké." "Vind je het niet erg om dat alles nog eens te herhalen? Maar dan in een kerk, voor God en zijn apostelen. Of in elk geval voor een pastoor en mijn hele familie." "Mij best, schatje, maar waarom geloof je nu niet gewoon dat ik van je hou?" Het klinkt als de dialoog uit een absurd toneelstuk. En toch is dit de prelude voor de bruiloftsmars.
'Trouwen is een teken van wantrouwen,' las ik onlangs. Ha! Eindelijk een oneliner als een knuppel, voor elke hond die weer eens aan mijn kop komt zeuren waarom ik nu eigenlijk niet wil trouwen. De juiste vraag is uiteindelijk toch altijd: waarom wel ? "Omdat het toch zo romantisch is," zei onlangs een vriendin. "Elkaar de eeuwige liefde beloven. Is er iets mooiers?" Ze vond het zo mooi dat ze het al voor de derde keer wou doen; twee huwelijken die allebei opperbest liepen, op een scheiding na. Maar waarom zou ik het feest bederven door daar schamper over te gaan doen? Het is zoals even appetijtelijke als appetijtrijke Zsa Zsa Gabor ooit zei: "Je kan een man nooit echt kennen tot je ervan bent gescheiden." Toen ze vroegen hoeveel echtgenoten ze nu precies had versleten, was haar schitterende antwoord: "De mijne meegeteld?"
Ach, zolang de echtgenoten maar echt genieten. Ik ben immers gek op trouwfeesten. Zolang het de mijne maar niet is. Het is meestal beter eten dan thuis. En vaak betere soap ook. Waarbij het me ook blijft opvallen hoe iedereen altijd perfect in zijn rol valt: die van koninklijke familie, iedereen superster voor één dag. De tofste mensen heb ik al plechtiger de konthelften tegen elkaar zien drukken dan Filip in zijn stijfste dagen. "Bedankt dat ge gekomen zjit. En bedankt voor uw... even kijken... ja, uw vork en uw twee cocktailglazen."
Neen, ik heb al een vaatwasmachine. En bovendien vind ik het een veel te opwindende gedachte dat ik nu een leven lang in zonde kan leven. En dan nog wel met mijn eigen vrouw. "Hoezo je vrouw?" krijg je dan te horen. Alsof ik de moeder van mijn kinderen, de opperpriesteres van mijn lichaam en ziel, de bewoonster van mijn huis en van al mijn dromen niet mijn vrouw zou mogen noemen, zonder dat zich daar een bende pennenlikkers, regelneven en koorknapen mee hoeft te komen moeien. Geen pastoor of burgemeester in mijn bed. Ik vind het sowieso niet sexy om wettelijk verplicht te worden om samen te slapen.
Maar toch mag ik doodvallen voor ik mijn lief klinisch 'mijn partner' ga noemen. Mijn pèrtner hoor je dat dan uit te spreken. Als een zakenvennoot met wie je op boekhoudkundige wijze de lichaamssappen uitwisselt. Of nog erger: mijn vriendin! Alsof twee mensen die van elkaar houden nog vrienden zouden willen zijn!
Pas op, ik heb het ook al eens gedaan, in een vlaag van geestesverschroeiende verliefdheid. Mijn vrouw ten huwelijk gevraagd. Maar dat was dan in Las Vegas, waar je tenminste geen jaar op voorhand de feestzaal en de traiteur moet vastleggen, en een half jaar met de beide schoonfamilies moet stressen over de prijzen van de huwelijkslijst, het menu , de gasten, en of nonkel Louis whisky krijgt of niet. Nee, daar zag ik het wel zitten. In een stad waar je in het casino mag gokken met je geld, en in de wedding chapels met je leven. Waar je, echt waar, zelfs drive-in-ceremonies hebt. Met of zonder Sinatra-kwelende pastoor, fake-Elvis of direct terug inleverbare bloemen. Daar heb je tenminste al binnen de drie kwartier na de vraag resultaat van het jawoord. Niet dat ik dat heb gekregen, van de vrouw die toen nochtans de eerste vrucht van onze liefde in haar buik had zitten. Het enige wat ze antwoordde was: "Het spijt me, jongen. Maar ik ben vandaag veel te misselijk om met jou te trouwen." En dus hou ik het voorlopig maar bij een verloving van een jaar of dertig. Dat klinkt al die tijd ook wel aardig: "Heeft u mijn aanstaande ergens gezien?" Hou het nog even stil. Dit is mijn plan. Als jonge zestiger of zeventiger vind ik het wel iets hebben. Met een bos bloemen en een mandoline onder de arm gaan vragen of ze mij wil hebben als haar man. Met als voornaamste objectief: een gigantisch huwelijksfeest waar de kleinkinderen tenminste bij kunnen zijn, die op hun kleine voetjes naar huis dribbelen als ik hun als eerste het geheim in hun oortjes heb gefluisterd. "Mama, papa, pépé is zot geworden! Hij wil gaan trouwen!" "Met wie?" "Hoe, met wie?! Met mémé, natuurlijk!"
Nic Balthazar
ENVOIMy verses stand gawping a bit.
I never get used to this. They’ve lived here
long enough.
Enough. I send them out of the house, I don’t want to wait
until their toes are cold.
Unhampered by their unclear clamour
I want to hear the humming of the sun
or that of my heart, that treacherous sponge that hardens.
My verses don’t screw classically,
they babble commonly and bluster far too nobly.
In winter their lips leap.
in spring they lie flat at the first warmth,
they ruin my summer
and in autumn they smell of women.
Enough. For another twelve lines on this sheet
I’ll hold my hand over their head
and then they’ll get a boot up the arse.
Go and pester elsewhere, one-cent rhymes
tremble elsewhere before twelve readers
and a snoring reviewer.
Go now, verses, on your light feet,
you have not trodden hard on the old earth
where the graves laugh when they see their guests,
the one corpse stacked on top of the other.
Go now and stagger to her
whom I do not know.ENVOIMijn verzen staan nog wat te gapen.
Ik word dit nooit gewoon. Zij hebben hier lang
genoeg gewoond.
Genoeg. Ik stuur ze ’t huis uit. ik wil niet wachten
tot hun tenen koud zijn.
Ongehinderd door hun onhelder misbaar
wil ik het gegons van de zon horen
of dat van mijn hart, die verraderlijke spons die verhardt.
Mijn verzen neuken niet klassiek,
zij brabbelen ordinair of brallen al te nobel.
In de winter springen hun lippen,
in de lente liggen zij plat bij de eerste warmte,
zij verzieken mijn zomer
en in de herfst ruiken zij naar vrouwen.
Genoeg. Nog twaalf regels lang op dit blad
hou ik ze de hand boven het hoofd
en dan krijgen zij een schop in hun gat.
Ga elders drammen, rijmen van een cent,
elders beven voor twaalf lezers
en een snurkende recensent.
Ga nu, verzen, op jullie lichte voeten,
jullie hebben niet hard getrapt op de oude aarde
waar de graven lachen als zij hun gasten zien,
het ene lijk gestapeld op het andere.
Ga nu en wankel naar haar
die ik niet ken.
© 1985, Hugo Claus
From: Gedichten
Publisher: De Bezige Bij, Amsterdam, 2004
"People think a soul mate is your perfect fit, and that's what everyone wants. But a true soul mate is a mirror, the person who shows you everything that's holding you back, the person who brings you to your own attention so you can change your life. A true soul mate is probably the most important person you'll ever meet, because they tear down your walls and smack you awake. But to live with a soul mate forever? Nah. Too painful. Soul mates, they come into your life just to reveal another layer of yourself to you, and then they leave."
(Elisabeth Gilbert. Eat Pray Love. p. 157 )
The Cheshire Cat to Alice in Wonderland: "If you don't know where to go - it doesn't matter which way you take."
(Lewis Carol)
Was zo graag samen
gevallen
maar iedereen viel
apart
was zo graag samen gevallen
maar iedereen viel apart
alleen
wij
was zo graag samengevallen
maar iedereen viel apart
alleen wij
sprongen naar de sterren
Peter Verhelst
De Plek
Je moet niet alleen, om de plek te bereiken,
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
Er is niets te zien, en dat moet je zien
om alles bij het zeer oude te laten.
-
Er is hier. Er is tijd
om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
Daar moet je vandaag voor zorgen.
Voor sterfelijkheid.
Herman de Coninck
J'ai demandé à la lune
Et le soleil ne le sait pas
Je lui ai montré mes brûlures
Et la lune s'est moquée de moi
Et comme le ciel n'avait pas fière allure
Et que je ne guérissais pas
Je me suis dit quelle infortune
Et la lune s'est moquée de moi
J'ai demandé à la lune
Si tu voulais encore de moi
Elle m'a dit: "j'ai pas l'habitude
De m'occuper des cas comme ça"
Et toi et moi
On était tellement sûrs
Et on se disait quelques fois
Que c'était juste une aventure
Et que ça ne durerait pas
Je n'ai pas grand chose à te dire
Et pas grand chose pour te faire rire
Car j'imagine toujours le pire
Et le meilleur me fait souffrir
J'ai demandé à la lune
Si tu voulais encore de moi
Elle m'a dit:"j'ai pas l'habitude
De m'occuper des cas comme ça"
Et toi et moi
On était tellement sûrs
Et on se disait quelques fois
Que c'était juste une aventure
Et que ça ne durerait pas
Venezia
't Is avond. Witte gevels staan
als schimmen in de lege zon
te trillen, fraise nevels gaan
als gazen langs de horizon.
Het grauwe water fluistert met de huizen.
Het zwarte water klotst onder de trappen.
Het purper water kabbelt aan de muur.
Het blauwe water krinkelt in de stegen -
Maar Roze vloeit het uit over de Rio,
onder de paarse hemel, in de lage zon.
Roze rust het water in de Rio,
Violette wolken drijven
in de Rio
Grande in de zon.
Leo Vroman
uit: Gedichten 1946-1984,
Querido, Amsterdam 1985
Stilstaan
Vanmorgen horloge gepakt:
staat stil. Kapot.
Niks meer aan te doen.
Op het balkon gezeten.
Broodje kaas gegeten.
Poes gestreeld.
Geraniums water geven.
Radio aangezet. Gewenst
dat niet alleen mijn horloge
maar ook deze dag
stil zou blijven staan.
Gil vander Heyden
"Kwestie van het mannelijke ego nog wat verder af te krabben, vroeg Hero (bij wijze van "als we het niet over seks hebben dan leest er toch niemand onze persberichten en nu komen we zeker op de website van de redactie, en vele anderen") aan 500 vrouwen tussen 18 en 39 hoe ze van hun ochtendhumeur afgeraken.
Dat is, in volgorde:
1. met rust gelaten worden (bovenal) [zeeeer geldig voor ondergetekende]
2. uitslapen (25% van de vrouwen) [zeeeer geldig]
3. knuffelen met de golden retriever (17%) [voorlopig ongetest wegens gebrek aan harige viervoeter, eventueel bereid tot test]
4. koffie (onbekend %) [geldig, al wordt dit middel zo mogelijk vermeden en behouden voor stressy ochtenden na korte nachten waarop vooral de toestand 'wakker' moet bereikt worden en niet per sé 'humeurloos', beperkt ook wegens "dat is allemaal niet gezond voor uwe lever, dieje koffie"]
5. s*ks met hun ridder (10%) [verbazingwekkend resultaat van mijn collega's t.o.v. de bovenstaande viervoeters, hier geldt vooral 'betreden op eigen risico' en 'will bite when provoked'- te interpreteren zo u wil, lol]
6. uitgebreid in bad (9%) [nope, werkt niet. Warm, lang en krachtig douchen helpt daarentegen wel]
7. autorijden (onbekend %) [oops, zwaar onder-test en daar zou, inderdaad ja, eens dringend verandering in mogen komen]
Dat van dat autorijden, dat is natuurlijk om onze gevoelens te sparen."
Still I Rise
You may write me down in history
With your bitter, twisted lies,
You may trod me in the very dirt
But still, like dust, I'll rise.
Does my sassiness upset you?
Why are you beset with gloom?
'Cause I walk like I've got oil wells
Pumping in my living room.
Just like moons and like suns,
With the certainty of tides,
Just like hopes springing high,
Still I'll rise.
Did you want to see me broken?
Bowed head and lowered eyes?
Shoulders falling down like teardrops.
Weakened by my soulful cries.
Does my haughtiness offend you?
Don't you take it awful hard
'Cause I laugh like I've got gold mines
Diggin' in my own back yard.
You may shoot me with your words,
You may cut me with your eyes,
You may kill me with your hatefulness,
But still, like air, I'll rise.
Does my sexiness upset you?
Does it come as a surprise
That I dance like I've got diamonds
At the meeting of my thighs?
Out of the huts of history's shame
I rise
Up from a past that's rooted in pain
I rise
I'm a black ocean, leaping and wide,
Welling and swelling I bear in the tide.
Leaving behind nights of terror and fear
I rise
Into a daybreak that's wondrously clear
I rise
Bringing the gifts that my ancestors gave,
I am the dream and the hope of the slave.
I rise
I rise
I rise.
Maya Angelou