zaterdag 28 maart 2009

woensdag 25 maart 2009

Drukte om een dooie mus en Andere Reddingsacties

Wat gebeurde op vrijdag 13 maart jongstleden, Antwerpen




Op vrijdag 13 maart
Ligt
Waar de otto veniusstraat op de meir uitkomt
Vanaf zonsopgang
Met zijn poten omhoog
een grote mus

vette mussen kondigen een overvloedige oogst aan
zegt men
daarom misschien houden naast de vogel
twee politieagenten de wacht

in de jezusstraat
ligt vogeldrek
tegen het beeld van antoon van dijck
en voor de lingeriewinkel van de h&m
alvorens neer te zijgen tegen de inno
heeft de huismus
zo lijkt het wel
rijkelijk in het rond gescheten

liefde gaat door de maag
en ook zegt men
in zijn broek doen van de schrik

In de verenigde staten van amerika
Zo schijnt het
Zijn er elke vrijdag de dertiende
Aanzienlijk minder beurstransacties
Maar dat lijkt in huidige tijden
Eerder een zegening dan iets om voor te vrezen

In het liedje kemmekik geenen bang
Zingt een vriend
Kemmekik eerder bang van degeen die a bangmaken

Op straat blijven mensen staan
Onderweg van het werk naar de winkel
Of omgekeerd
Ze vragen aan elkaar
Wat er is gebeurd

Of wie het gedaan heeft
En waarom

Een kunstenaar zei
Just as you have come to me
to see what i ve made
Maybe we can sit and talk

aan de muur in een huis
Herinner ik mij
Sometimes i sits and thinks
And sometimes i just sits

Ik lees
Ons perspectief is wereldwijd geworden
We zijn ervan doordrongen geraakt dat alles met alles te maken heeft
Ieder incident dat zich op de hoek van de straat afspeelt
brengen we automatisch in verband met mondiale fenomenen
Wat klein en toevallig lijkt
Blijkt deel uit te maken van een groot en meestal dreigend geheel

Zolang
Het maar niet
Denk ik
Veel drukte is
Om een dode mus

(bron: facebook)


Meer info en verstommende (re)acties op Kalender09 een initiatief van Benjamin Verdonck. Ridder der Verwondering in de wereld. Held!
Voor participatie, check Kalender09, vrij verkrijgbaar op facebook (where else?;-))

zondag 22 maart 2009

W817

Ondertussen lijkt het bijna vijf eeuwen geleden dat ik aan het einde van mijn "Tout a commencé là"-stukje beloofde om na enige wachttijd een vervolg te schrijven aan wat 'het Begin van het Verhaal' heette. Helaas blijk ook ik slechts een mens met falingen en dalingen, veel te veel ideëen en veel te weinig tijd. Maar u zal zien. Op een mooie lente- of misschien wel zomerdag zal er plots een Vervolg ontspruiten en zal het lange wachten beloond worden. Het leven is aan de volhouders zei mijn overgrootmoeder steevast.
In tussentijd blijf ik jullie voorzien van Al de rest dat ik hierin kwijt wil, of jullie nu willen of niet ;-) Zo ook de wacht-richtlijnen van Joke van Leeuwen voor degenen die niet zouden weten hoe het moet.


Vier manieren om op iemand te wachten

1 Zittend. Denkend aan liggen. Je handen
strijken rimpels in het tafellaken glad
rond een gerecht dat moeilijk en te veel
voor twee en niet als op het plaatje is,
maar ruikt, het ruikt de ramen uit, het
doet zijn best niet in te zakken, zoals
een ingehouden buik niet bol te zijn-
ook andersom is vergelijken.


2 Lopend. Bijvoorbeeld naar de ramen
en terug en toch weer naar de ramen,
omdat geluid zich buigt naar wat je
horen wilt, maar het niet is. Er danst
een stoet voorbij, verklede mensen die
iets onverstaanbaars juichen, van elkaar
goed weten hoe ze heten en te kijken
dansen dat je kijken moet.



3 Staand.Bij een ingang, uitgang waar je zei
dat, maar er zijn er drie, je weet niet meer
of die of deze. Van blijven staan komt
niemand tegen, maar met bewegen
wordt haast bereikt wat net verdween.
Zeker nog niet gezegd wie blijft en wie
beweegt en wie dan wie wanneer
en van hoe ver weer ziet.


4 Niet.

zaterdag 21 maart 2009

vrijdag 20 maart 2009

Donderdagavond half zeven

De glazen voordeur van Wiels valt achter mij dicht. Iets vroeger dan normaal, maar dat mocht ook wel eens. Een lezing van Office Geers-Van Severen wacht op mij. In november zag ik hun werk op de Biënnale van Venetië, ik ben benieuwd naar hun vertelsels.

De zon schijnt fel. Heerlijk, een nieuw Zomergevoel. Zon heb ik nodig. Ik kijk achterom naar het Blomme-gebouw waarop ik vandaag pas echt verliefd werd. Heerlijke Lijnen, heerlijke grote lege ruimtes. Ruimtes. Schachten. Fotogenieke schachten. Traphallen, even fotogeniek. God i love it. Ik ontdekte de Brusselse skyline die je ziet vanop de top, vanop het dakterras. A-dem-benemend. En net wat ik nodig had.
Als reflex had ik een fractie spijt geen fototoestel bij me te hebben. Even maar. Al snel zag ik immers dat wat ik daarboven wilde vastleggen in geen enkele foto past: Vrijheid. Liberté.
Zowaar toevallig ontdekte ik dit gevoel op de plek die mij drie weken geleden een architecturale kooi leek waarin ik mijn 140 stageuren mocht aftellen. Ik had het mis, zo bleek vandaag.

Vol gedachten zit mijn hoofd. Vol gemoed mijn mood. Zonder recht en reden te ongelukkig. Met ketens om de poten toch willen vliegen. Dat gevoel. Bovenop de Blomme viel het weg.
Ik wou er blijven, lang en hoog. Weg van de grond die verdomd hard is en laag, te laag. Maar moest terug naar beneden. Einde van de lunchpauze.

Terug op de grond, op straat kijk ik nog even naar waar ik enkele uren eerder stond. Daar, boven.
Slechts een handvol mensen kruist mijn weg naar het station. Op een haar haal ik mijn trein. Een enig yes-moment dat schamper de rest van de gedachten toelacht.
Ik stap de wagon binnen en hoor mensen praten, luid genoeg om ver verwijderd te gaan zitten. Deze keer toch. De trein rijdt. Ik kijk naar voorbijglijdende kantoortorens waarin nachtverlichtingen beginnen aan te flitsen. Elk om ter mooist eigenlijk.

Brussel Centraal nadert. Met mensen op perrons. Mooie mensen op perrons. Telefonerend, lezend, luisterend en wachtend op hun trein en wat ooit komen zal. Een trein die hen naar huis voert. Naar andere mensen die op hen wachten, groot en klein en vast vervuld van liefde.
Zittend op een trein mag je naar mensen staren. Dat is een excuus. Voor buitenstaanders lijk je immers in de glasramen naar je eigen weerspiegeling te kijken, wat we ook doen natuurlijk. Maar ik nu niet.
Ik zie de wachtende mensen en bedenk dat elk van hen is om van te houden, bestaat om van te houden. Dat ik elk van hen graag zou kunnen zien. Onvoorwaardelijk zelfs. Ze weten het niet en de trein rijdt verder. Nooit zullen ze het weten. Ongelukkigheid overvalt me. Ik rijd door de stad die ik zo-even nog van bovenaf bekeek. Zou iemand van de mensen ooit zoveel van mij kunnen houden als ik van hen? Ik weet het niet en zie mezelf weerspiegeld in de ruit. 'Triestig' zie ik eruit. En volledig ten onrechte. Rond Brussel Noord en in de hele wijde wereld zijn terwijl ik dit bedenk mensen gestorven van ellende, aids, de honger of dat alles tesamen. Dat is ellende.

Het atomium glimt in het laatste avondlicht. De Chinese Lakense toren licht al rood op. Brussel. Groot maar te klein voor mijn wereld.

Ik stuur een smsje naar een vriend. Hoe snel en voor hoeveel geld we in Barcelona kunnen geraken? Alleen al die vlucht-gedachte verlicht wat de versombering. Hij antwoordt niet.
Post-erasmusiale depressie, you say?

Hij Komt



... naar Brussel! :-)

Meer bepaald op zondag 29.03.09 (17u, Bozar) naar het Passa Porta Festival.
Wie met mij is, volge mij!



Ps.: Al googelend merkte ik dat hij eigenlijk niet alleen om zijn literair meesterschap een plaatsje verdient op het lijstje 'Mannen waarvoor ik te laat geboren ben' *grijns*

Technische mededeling: Lalalay-out

Al enige tijd ben ik het bruine 'jaren-50-behang' hier achter mijn uitlaten beu als kou pap. Als bruine koude pap. Helaas biedt Blogger mij niets aan dat meer naar mijn zin is en zo hou ik het dus noodgedwongen en voorlopig bij het oude. Een eventuele verhuis naar Worldpress wordt niet geheel uitgesloten. En een cursus web-lay-out ook niet.

donderdag 19 maart 2009

woensdag 18 maart 2009

Gemijmer op 17.03.09. van 22u33-37

Soms zijn pennen als flessen champagne. Na een al dan niet luidruchtige opening volgt de 'psjjjjjjjjjt...' en that's it. Leeg. Meer moest het niet zijn, weer een doel bereikt.
Zo ook met onderstaande woorden. Ik liet ze vloeien in de trein, op een blad dat ik er achter liet. Met opzet, voor een vinder of een andere zoeker. Of een poetsvrouw met een vuilbak.


Zoeken
ver zoeken
Reizen
ver reizen

niet vinden
niet weten
niet weten
wat

te zoeken


Schrijvend
Pratend
Talen
nog meer
nog meer
Talen
Sprekend
Schrijvend
Zoekend
Reizend

niet vinden
niet weten
niet weten
wat

Ze zoekt

zaterdag 14 maart 2009

Barbie


Ik heb een vriendin waarnaast je verbleekt.
De soortnaam ‘Barbie’ - of ‘Bimbo’ zo je wil – vindt z’n oorsprong bij haar. Dat kan niet anders.
Tot gisteravond was het zo'n goeie drie jaar geleden dat ik haar in levende lijve zag. En ja, het was even schrikken. Naast onze leeftijd bleek vooral ook haar Barbie-gehalte er immers niet op achteruitgegeaan. De brug naar de achttien lentes van weleer leek zelden zo gammel en ver weg.

Wij, de on-Barbieuze Andere Vriendinnen, hadden al bij de eerste aanblik om ter meest spijt de lippenbalsem die avond niet te hebben gewisseld voor een meer glanzende en opvallende versie, net als Zij. Hiermee hadden we dan aangegeven dat het ons naast de ontwikkeling van het interieur van onze bovenkamers uiteraard niet aan tijd ontbreekt voor zonnebank, pedicure, kapper- en fitnesssessies. En dat wij ons uiterlijk nooit ofte nimmer verloochenen, zeker niet op een vrijdagavond na een vermoeiende Gentse, Brusselse of Antwerpse week. (irony intended)

Ze was ziek, lachte ze mijn complimenten weg. Ik lachte met enig ongeloof terug en kon niet verhinderen te bedenken dat ikzelf er in gezonde toestand nog niet uitzag als Zij.
U hebt ondertussen misschien al in de smiezen: ondergetekende omringt zich meestal eerder en uitdrukkelijk niét met de stereotiepe Bimbo: heet, blond en oliedom. Gelukkig valt onze vriendin niet onder de laatste noemer, waardoor ze de categorie 'Temptation-vlees' op een gebrushte haar na kan ontwijken.

Onze Vriendin heeft altijd vriendjes. Maar klaagt hierover steevast. Zo ook gisteravond tegen ons, de gemiddelde vriendinnen al dan niet met/zonder prins. Waarom wij altijd gasten met enig karakter tegenkomen, tof (ook buiten bed) en waarmee buiten te komen valt. Ze vroeg het zich luidop af. Degenen immers die haar pad kruisen halen amper het kwaliteitslabel ‘Beschaafde Diersoort’, blijken (buiten bed) per definitie karakterloos en onvolwassen en bovendien meestal gezegend met een gruwelijke naam - genre Ken(ny). Jaja, what's in a name maar toch...
Momenteel is er in haar leven een mannelijk Ding van 21, student journalistiek, genaamd Gregory en verliefd. Zij ‘weet het niet goed’ maar wil hem niet dumpen zonder meer. Liefst, zo droomt ze, zou ze hem willen bijhouden 'voor later'. En nog wat in de broedkast steken tot dan. Spijtiggenoeg blijkt hij voor dat laatste net té beschaafd. En te groot.
Exit Gregory in de maak, ik voel het.

Sommigen menen dat ze over luxeproblemen klaagt en niet moet zeuren over de aanwezigheid van Iets dat op een vriend lijkt. Dat zijn vooral degenen zonder dat laatste aan hun zijde.
Anderen snappen haar punt wel, maar spreken niet uit wat je ze ziet denken. Namelijk dat haar looks, koorddansend tussen stijlvol en ordinair, haar logischerwijze in één richting drijven. Oorzaak-gevolg. Basis-fysica. (Zij was hierop altijd gebuisd.)
Ik herinner me de Rock-Werchter-gangers van enkele jaren terug die zich letterlijk smachtend achter haar in het stof lieten vallen wanneer Ze langsliep in een weinigverhullende boxer en bikini-top.
Een hilarische scene die de absurditeit van de realiteit weer eens bewees. En ondertussen blijkt nog niets veranderd. Ook ik zwijg over ordinariteit.

Onze Vriendin komt vast en zeker op haar pootjes terecht. Zo is ze wel. Ze krijgt wat ze wil en hoe ze wil. Een voorbeeld van een eigenschap die alle vriendinnen delen trouwens, Barbie of niet.

(Flashforward)
Op een mooie zomerdag kruist een even hete Hunk incl. hersens Haar pad, fluistert te quiero mucho mi amor en neemt haar mee naar Argentinië. Vivieron felices y comieron perdices.

Volgende meeting: Buenos Aires. Nice.

zondag 8 maart 2009

Imperatief

Omdat een teveel rijmt en lijkt op geen - Leonard Nolens (2)

Poezië van Nolens, voorgedragen door de dichter zelve, toedekkend als een dekentje in koude winteravonden en nachten zonder teddyberen.

Gespot in de Boekentoren: Leonard Nolens (hartje)

Beter is het wanneer je zelf gaat kijken in de Gentse Boekentoren en je bij het binnenkomen laat verwelkomen Nolens' warme woorden die opgesteld tussen praktische informatie eenzame studerende zielen omhelsen wanneer nodig.









Keer op keer ontsnapt me iets tussen glimlach, grijns en gegrinnik wanneer ik langs loop en weer zie hoe hij 'god' doet rijmen met 'vod'.




Het hele gedicht 'Soeverein' vond ik op DBNL


Hier of ginder maar je blijft

Noodzakelijk, je bent niet vrij.

Ik heb je met mij opgezadeld

Voor het leven, er is voor ons

Geen andere uitweg dan wij.



Kijk, daar is het enige pad,

In de goot, in de wolken

Of onder de grond, maar daar

Is het oudste verbond van twee

Die elkaar niet hebben dood gekregen.



Ja, ik was liever alleen

En sereen, soeverein.

Maar ik ben niet vrij.

Ik blijf je noodzaak, blijf

Je prul, je god, je vod.

zaterdag 7 maart 2009

Voor R&M, Bewijs van de queeste




Eeeeeen stuck - again.
*hangende vleugeltjes*

vrijdag 6 maart 2009

"Any guy can sweep any girl of her feet, he just needs the right broom " - getest

Uitspraak die het 'm deed:
"Kijk mama, dat is wel een mooie mevrouw hé"
(wijzend op ondergetekende)

Waar: bushalte
Wanneer: dinsdagmorgen, 3 maart, 9u14
Naam: Jelle
Leeftijd: 3 jaar
Beroep: onbekend

En eu.. nee, ik wist even niet goed meer wat zeggen ^^

Elle aime, elle n'aime pas


Wouter en Melissa - boekentoren, door Pieter Morlion


ELLE AIME

- op het nippertje een tram, trein of bus halen
- een ongelezen krant
- het aroma van een italiaanse koffiebar
- bibliotheken en boekenwinkels die zijn zoals ze moeten zijn
- sprookjes
- mensen tekenen
- het Roma-gevoel, dat niet in woorden te vatten is
- een nieuw boek
- een goed boek
- overwelmende esthetische ervaringen
- gelukte plannetjes
- skylines
- la Capella Sistina
- het moment net vóór de zon opkomt, dat weliswaar wegens gebrek aan lidmaatschap bij 'de Ochtendmenschen' meestal niet irl wordt meegemaakt waardoor 'de zonsondergang' misschien wel beter in dit lijstje past
- gedans, gespring, gelach, gedicht, gezang, gezicht
- fantasie
- mensen-kijken
- haar klarinet, zelfs in zwijgende modus
- mojito met bijhorende muziek en veel ijs
- oude mannen in het zuiden, zittend en aanschouwend
- interessante mensen en nieuwe inzichten
- La Meglio Gioventù
- Kunst & Architectuur, omdat de mens hiermee zichzelf overstijgt
- warme knusse dekentjes
- chiacchierare
- rennen door een bos
- humanisme
- humorisme
- gelijke golflengtes, golven van nostalgie, golven tout court
- Harry Mulisch
- Beelden die Raken
- cappuccino
- het getal 'drie'
- spontaneïteit en impulsiviteit
- gesus en gekus
- oude en nieuwe vrienden
- Don Quichote, Sir Lancelot, Elegast
- de tijd verliezen
- hoop
- zonneschijn
- kijken, luisteren en niets doen (ook wel 'terrassen' genoemd)
- zeldzaamheid, uniekheid, nieuwigheid, toevalligheid
- passie en enthousiasme en de beleving ervan
- handen
- het jazz-gevoel
- yoghurt
- vliegen (het werkwoord) en wanneer gedachten dat doen
- verse sneeuw, die je eigenlijk liever niet wil betreden maar het toch doet omdat je houdt van de geluiden onder je schoenen
- Eekhoorns, en natuurlijk ook Mieren
- originele uitingen van liefde die de wereld worden ingestuurd
- Warmte
- de nacht
(...)





Het treurende ouderpaar, door Kate Kollwitz, begraafplaats in Vladslo - Diksmuide, fotograaf onbekend


ELLE N'AIME PAS

- pitten in sinaasappels
- regen voor en na zonneschijn
- de bekrompenheid van geesten
- witte chocolade
- teleurgesteldheid
- de afwas die zichzelf niet wast

zondag 1 maart 2009

Carpe Diem - Een opdracht.

Een Opdracht voor de wereld: Geef je dag weer. Vermeld zoveel mogelijk alle belevenissen, gedachten en uitspraken. Grootse Literatuur hoeft het niet te zijn. Stream of conciousness wel.
DOEN hé!






'Shit zeg, wat een ambetant geluid' schreeuw ik terwijl ik haastig een hele stapel papieren op de grond gooi op zoek naar de bron van irritatie. Vruchteloos. Het geluid blijft snerpen in mijn rechteroor. Ik tast richting snooze en open mijn ogen. Fak. Een droom. 7u24. Om 8u vertrekken we richting brussel. God waarom is opstaan na amper 6u slaap zo'n hel? En is het de moeite om eruit te komen? Ja, helaas. Körperwelten wacht. Dode mensen op de nuchtere maag. Lovely. Ik sta op. De confrontatie met de eerste spiegel toont mij bijna als dode mens. Ik heb 15 minuten om van de dode een happy levende te maken. Spurt door badkamer en kamer. Geen tijd en zin in kledingcrisis. Of toch. Shit, te veel spiegels in the morning. Dat zwart truitje zou ik beter thuislaten. Hup, uit. Blauwe sjaal. Waar is mijn zilveren speld wanneer ik ze nodig heb. 7u45. Mijn pa roept van beneden, dat ik wel mag opstaan als ik nog meewil. Alsof ik ooit nog klaar was geraakt wanneer hij mij op dat uur uit mijn bed was komen zetten. Alsof ik nog altijd 10 ben ofzo. Ach whatever, waar is die fucking speld! Ah, misschien op de badkamer, of bij mijn ma. Nee dus. Ach dan maar zonder speld. Aargh. Spurt naar beneden. Ik haat het als mijn ma gelijk krijgt dat het met mij altijd "de vlucht naar Egypte is" (i.e. op het laatste nippertje alles 'bijeen scharen' en weg wezen) maar ook nu is het niet anders. Half ontbijt. Geen tijd meer voor een cappuccino die ik nodig had. Pech. Eigen schuld. In de auto.

Aankomen bij het station. Trein later dan we gedacht hadden. Al dat gehaast dus om nog 20min te wachten hier. Gelukkig schijnt de zon, denk ik. Mijn zus vergat thuis haar portefeuille, incl. haar pas en studentenkaart. Niet te geloven. Nooit of nooit heeft dat kind bij wat ze moet bij hebben. Ik vraag me af wat er dan wel in haar handtas zit. Oja, het was de schuld van mijn ma die zo vroeg al klaar was terwijl zij, mijn zus, nog niet en bijgevolg was ze hem vergeten. Logische redenering volgens haar. Ongelooflijk hoe altijd alles in haar ogen de schuld is van mijn ma. We staan op het perron. Mijn zus heeft het koud, weigert ter plekke te wachten en gaat terug naar de wachtzaal. Ze laat het niet na naar mij een gezicht te trekken genre "ah, gij moet niet meegaan ofzo?!" Ik maak duidelijk dat ik geen zin heb om met haar mee te gaan. Sebiet kan ik haar 5 min voor de trein vertrekt nog uit die wachtzaal gaan plukken, denk ik. Mijn ma: "Als ze hier binnen 10 min niet is ga je ze halen hé". Net wat ik dus dacht. We zetten ons op een bankje.
Na zo'n 7 minuten bleek mijn zus gelukkig schrik genoeg te hebben zowel ons als de trein kwijt te zijn en kwam ze ons zoeken. Op het perron aan de overkant zie ik een meisje uit een andere trein stappen met witte pumps onder een zwarte 'driekwart-broek'. Ze moet het koud hebben. Jeezes. Totaal over-dressed ook. Ik grijns om mijn eigen gedachten. Ze heeft haar vriend bij zich en haar pa. Ze stapten uit een L-trein die vanuit Kapelle, Buggenhout, Londerzeel enz. kwam. Haar vriend is kleiner dan zij. Nuja, misschien niet zonder pumps. Ze lijkt mij zo'n papa-kindje. Hij draagt haar handtas wanneer ze haar jasje aandoet.

Onze trein komt aan, we stappen op. Het is zo'ne grijze met blauwe zetels. Ik hoopte dat ze dat soort trein op élke lijn zouden doen rijden en niet zowat altijd op Kortrijk-Antwerpen. Da's toch vals? Nee, natuurlijk niet. Wat maakt het uit. Ik ben te moe om erover na te denken. Ik ben geen ochtendmens. In de vierzit tegenover ons zit een oudere heer. Hij leest een magazine waarvan ik niet meteen kan zien welk. Op zijn tafeltje ligt een pet zoals opa er ook altijd droeg. Een opa-pet dus. Hij lijkt verder helemaal niet op mijn opa. Ik bedenk dat het soms wel cool zou zijn als we gestorven mensen zouden tegenkomen op treinen. Lezend in magazines, op weg naar nieuwe doelen en levens. Je misschien niet herkennen, maar wij hen stiekem wel, aan kleine dingen zoals petten. Dat zou nog tof zijn. Ach misschien ook niet. Reïncarnatie, nogal ingewikkeld en te vroeg dag om daarover na te denken. Ik stop ermee en lees in het oranje 'train a destination de charlerloi-sud' waarna volgt 'trein met bestemming charleroi-zuid'. Een trein naar Brussel dus, eerst in het frans. Gelukkig ben ik geen bekrompen flamingant. Wat heb ik een hekel aan bekrompenheid. Ik denk aan gisteravond op de trein, met Benji en Robin - die ik al zo lang niet meer gezien had, denk aan wat Robin zei en moest lachen. Snel genoeg schiet er door mijn hoofd dat mensen op treinen plots uit zichzelf smilend, nogal vreemd moeten lijken voor de omzittenden en plooi mijn lach weg. De man had niet opgekeken. Ik vertel mijn ma waaraan ik dacht. Ze lacht ook. Mijn zus ergert zich veel te zichtbaar en veel te mateloos aan de muziek die uit de MP3-speler van iemand verderop galmt. Mijn ma waarschuwt haar dat het ruzie zoeken is op die manier. Bezorgdheid. Mijn zus doet alsof dat haar niet deert maar stopt ermee en doet haar ogen dicht. Ik zet mijn eigen MP3 aan, hoor wat italiaans gekweel, en zap niet weg.
Brussel Noord. De zon schijnt nog steeds. In mijn ogen nu. Mijn hoofd staat niet naar de hoerderij die ik zie en ik kijk naar de huizen en daken boven de roze vensters. Er staat een huis te koop. Wie zou daar willen wonen. Ik stop met eraan te denken en spoor verder richting Centraal. Een weg die ik komende weken drie keer per week ga doen voor mijn stage.
De man tegenover ons heeft zijn opa-pet opgezet, nu lijkt toch iets meer op opa. Met zijn jas aan ziet de man er veel steviger uit dan zonder. Misschien was dat wel de bedoeling.

Het wordt donker rondom ons. Brussel Centraal ligt in het donker. We blijven zitten. Brussel zuid is waar we uitstappen. We zien de zuidertoren en mijn ma vertelt dat de vader van haar beste vriendin daarin ooit werkte. Ik was het vergeten. Gelukkig zegt mijn ma dat zowat altijd als we de zuidertoren samen zien. Nu weet ik het dus weer. We stappen riching den Abattoir. Mijn hakken tikken op de stoep. Die van mijn zus nog luider zo lijkt het wel. Ze wordt groot, mijn kleine zus. Al is ze dat volgens zichzelf uiteraard al veel langer dan vandaag, wanneer ik het weer eens besef.

Brussel is al even ontwaakt. Ik hoor plat-antwerps gekwaak naast mij aan het zebrapad. Twee meisjes. Veel kleiner dan ik, misschien wel even oud. Ze hebben een afgeprint stadsplannetje bij zich. Zijn ze ook op weg naar de Lijken van Dr. Von Hagens? Ze worden ondervraagd over de weg of vragen zelf de weg, dat is niet echt duidelijk. Ze lachen. We steken over. In de verte zie ik het meisje met de witte pumps dat ik eerder zag in het station, ook haar lief en haar pa zijn er nog steeds bij. Ze lijken ook op weg naar Körperwelten. Ze lijkt me nog steeds kou te hebben.
Den Abattoir dus. Mijn ma verkiest levend marktgedruis boven lijken en gaat niet mee. Ik zie een pijl die de ingang aangeeft. Ik laat mijn zus de illusie dat zij het voortouw neemt. Dat doet ze namelijk graag, 'grote zus' spelen. Al snel zie ik dat ingang 2 is afgesloten, maar zij wil toch per sé gaan kijken. Ik volg haar, omdat ik haar hier niet kwijt wil spelen op die markt. Ik ken dat.

We stappen door naar de andere ingang. Je kan aan de mensen zien wie er naar de expo gaat en wie hier groenten en/of kleren komt kopen. Ik hoor momenteel bij de eerste groep en haat het een beetje. We gaan naar binnen. Ons hak-getak weergalmt in de keldergangen. Er hangen paarse doeken met spreuken en citaten van Shakespeare tot Vesalius aan de wanden. Me likes it maar heeft geen tijd om ze allemaal te lezen. We staan in de rij voor de kassa die helaas het crap-igst blijkt nadat we er al even onverrichtter zake voor staan aan te schuiven. Het koppel achter ons in de rij praat over de Prijs die inderdaad een hoofdletter verdient. Ze gaan hun identiteitskaart laten zien als diene jongen aan de kassa niet gelooft dat ze 62+ zijn. Ze beginnen terecht over zijn onkunde en traagheid te zeuren. Ik geef de dame gelijk wanneer ze zich luidop afvraagt waarom de derde kassa op dat moment niet open is. Mijn zus zeurt ook volop en veel te zichtbaar. Ik bedenk dat de mens een triestig wezen is als hij zanikt, zaagt en zeurt en stop er onmiddellijk mee. Ik hoop dat de mensen achter mij dat ook af en toe bedenken en geen verzuurde 62-plussers zijn. Ik hoop het echt.

Körperwelten bleek het bezoek dubbel en dik waard. Dat wist ik ook 6 jaar geleden al wel toen ik met multimega-spijt in het hart, de vorige KW-tentoonstelling moest missen.
Ik ben één en al fascinatie. Over hoe zichtbaar alles is wat normaal goed verborgen zit. De meeste lichamen zijn mannen. Vreemd. Ik vraag me af waarom. Misschien zijn vrouwen minder geneigd hun lichaam aan de wetenschap te schenken. Ik vind het geen pasklaar antwoord. Ik zie rokerslongen. Rots-achtig, zijn ze. Ik hoop nooit lucht te moeten puren uit rotsen. De 'gezonde longen' zijn verontrustend minder roos en meer grijs dan ik gedacht had. We nemen blijkbaar veel meer vuiligheid in ons op dan we beseffen. Ik bedank Von Hagens voor het inzicht. Achter mij hoor ik iemand zeggen: "Kom, ik moet dat niet zien." Ik draai me om, kijk de - vermoedelijke - roker aan en lach een beetje. Liever ogen toe dus. Oh verdoemde mens.
Er komt een koppel voorbij met een heel klein kindje in een kinderwagen. Het kindje kijkt met grote wakkere ogen omstaanders, waaronder mij, even aan en lacht. Ik bedenk dat dat kind zich misschien een bult moet schrikken hier op de tentoonstelling met al die 'mensen zonder vel'. Ik lach, stel je voor dat het kind voor altijd denkt dat deze dode mensen hier stiekem in de verborgen kelders leven net als wij, levenden, bovengronds. Man, wat heb ik toch teveel fantasie. Back to reality, de ontlede mens. Ik zie een als Vitruviusman voorgesteld lichaam.
Even later dode bebies en foetussen. Zonder kinderwagens. Van elk stadium is er eentje. Ik sta ervan te kijken hoe fantastisch wonderlijk het is dat ik zo'n 20 jaar later, levend en wel, kan zien hoe mijn leven ooit begon. Als speldenknop. Bebies zijn levensvatbaar vanaf 23 weken, lees ik. In theorie natuurlijk. Ik kijk naar de kindjes achter glas die misschien heel gewenst waren en de kinderwagens niet haalden. Ik hoop heel stil nooit mijn kind in mijn enkele hand zo te zien liggen. Ik hoop het echt. Ik meet het laatste stadium. Het kind lijkt vredig te slapen. Twee handen groot. Het is maar dat ik het weet.

Even later staan mijn zus en ik terug buiten, mama wacht ons al op aan de afgesproken plek. We moeten ons weer huiswaarts haasten want mijn zus en mam moeten nog in Aarschot geraken vandaag.

Op de trein kijk ik naar hoe de gouden kroon op het justitiepaleis weer blinkt in de zon. Hoe lang zou dat geleden zijn? De rest van de restauratie moet nog afgewerkt worden. Het zal nog wel even duren. Ik vraag me af wie weer de architect was van dat eclectisch gebouw. Ik heb het geweten. De vier mensen schuin tegenover ons spreken een taal waarvan ik niet meteen kan horen wat het is. Ik gok Fries. Ik vraag mijn ma wat ze denkt. Ze was echter niet aan het luisteren en kan het nu niet meer horen door de rijdende trein. Never mind.

Thuisgekomen. Ik lummel en rommel wat rond in huis en op mijn kamer de rest van de dag. Lees nog wat voor mijn bachpaper die ik stilaan naar de maan begin te verwensen. Niet goed. Ik weet het. Ik los het wel op. Na het eten kijk wat tv. Een film op vijf-tv toont mij beelden van Praag waar ik enkele jaren geleden was en Venetië waar ik in november nog was. De film is daar duidelijk in de zomer opgenomen. Wij hadden kou. Maar ook wel zon. Good times. Ik bedenk dat ondertussen in Genova Rut haren Adrian moet zijn aangekomen. Ik hoop dat ze het tof gaan hebben in Venezia. Zal wel. Ik wou dat ik ook direct terug kon, maar maal er niet om. Telefoon voor mij. Een vriendin die nood heeft aan wat ex-boyfriend-uitlaat. Ik bied mijn luisterend oor terwijl ik nog met een half oog het einde van de film meepik, cappuccino drink en een stukje heerlijke amandelcake probeer te eten. Alleen dat laatste lukt niet. Praten aan de telefoon met cake in de mond blijkt niet praktisch en gewoon ook not done. Zeker wanneer het over ex-boyfiends gaat. Zo is dat. Ik zet de tv uit, mooie beelden, maar een cliché-filmpje. Ik ga boven verder telefoneren. En ben dat anderhalfuur later nog steeds aan het doen. Met dezelfde vriendin.
We besluiten dat het tijd wordt om ofwel nog iets nuttigers te doen ofwel te gaan slapen. Ik ben nog niet moe en zeer verslaafd aan internet. Ik werk nog wat aan mijn gidsbeurt voor volgende week. Te weinig, maar morgen is er nog een dag. Ai, slechte instelling. I know. Ik begin er meer en meer van overtuigd te geraken om mijn bachpaper met promotor en al te veranderen en post iets over flapdeuren op een of ander forum dat ik nogal frequenteer. Ik ben in Julia Nunes Mood en bekijk nog wat youtube-filmpjes van haar. Het huis is stil. Iedereen slaapt. Ik sluip naar beneden om de weekendkrant stelen en keer terug naar boven. Bedenk dat de titel 'Extremely loud and incredibly close' eigenlijk mijn karakter soms wel wat vat. Maar gelukkig niet geheel. Ik lach met mijn bedenkingen. Ik kruip in bed, lees in DS magazine de column van Tom Heremans - oh gelukkig niet die geit van een Jelle VR deze week - en val in slaap. 3u. Lot, veel te laat, kind.

Yevgueni - Als ze lacht

Een liedje waarvan ik stiekem hoop dat het voor mij werd geschreven. :-) Dat ik hierin ongetwijfeld niet de enige ben, deert niet.



P.S.: Moest u trouwens plots de drang voelen opborrelen om net als in het filmpje anoniem uw diepste Geheimen te delen met ons allen. Hier moet u zijn.