Posts tonen met het label Erasmus. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Erasmus. Alle posts tonen

vrijdag 30 oktober 2009

A la Recherche du temps d'Illy



Zo gemakkelijk kan het
Zo goedkoop ook

Reizen
via een tasje koffie

Illy-koffie
aan de voet van de Blandijnberg

Elke sip smaakt en ruikt
naar Italië
naar Genova
naar Erasmus
naar vorig jaar

tot het leeg is.

zaterdag 23 mei 2009

Zafón


Niet lang na mijn Genovese aankomst was het vrij snel duidelijk dat zonder initiatief en inspanning mijn italiaans in een erbarmelijke toestand zou blijven ronddobberen. De lessen waren nog niet begonnen, de dagen werden gevuld met kotzoektocht, focaccia, administratieve rondslomp, pizza, nog meer administratie, nog veel meer kotzoektocht, rondgedool door de stad en uitgeputte aankomsten in het Ostello. Véél tijd om italiaans te leren was er dus niet. (Eufemisme: check) Toch had ik nood aan een illusie, het idee dat ik toch iéts al aan het leren was, doorheen alle onverstaanbare telefoongesprekken voor koten door...

In de boekhandel vlakbij la facoltà en alles lag op een stapeltje een pocketversie van 'L'Ombra del Vento' van Carlos Ruiz Zafón naar mij te glimlachen. Thuis lag al eeuwen de Nederlandse versie ongelezen op de boekenplankt te sudderen tot wanneer ik overging tot een Lectuurnuttiging ervan. Ik lees boeken graag na de hype, als wind en opgewaaid stof gaan liggen zijn en ik in kalmte kan proeven, lezen, smaken zonder meteen een mening te moeten of willen hebben.
Nu was het moment. Ik voelde het. Ontkomen was niet meer mogelijk en nood nabij. Ik kocht deze origineel Spaanse 'La sombra del viento' die zovele leeslustigen voor mij in verschillende talen reeds had betoverd.
En zo begon ik hem dus in het Italiaans. "Ricorda ancora il mattino in cui mio padre mi fece conoscere il Cimitero del Libri Dimenticati. Erano i primi giorni dell'estate del 1945 e noi camminavamo per le stade di una Barcellona intrappolata soto cieli di cenere e un sole vaporoso che si spandeva sulla rambla de Santa Mónica in una ghirlanda di rame liquido." Prachtig toch.

Veel bladzijden heb ik er toen niet in kunnen lezen. Er waren nl. nog steeds de dringendere zaken het hoofd te bieden.
Ik was echter wel door het weinige dat ik gelezen had geprikkeld, betoverd en wou weten hoe het verder ging! Via ouderlijk transport liet ik in oktober de Nederlandse versie 'De schaduw van de Wind' meebrengen. Een prachtige verhaallijn volgen via woordenboekjes is nl. zoiets als de afgemeten ingrediënten op tafel zien staan terwijl je je lievelingskostje verorbert. De zichtbare interne keuken verpest de magische smaak.
Maar ik werd teleurgesteld door 'De schaduw', de vertaling. Zovele zinnen klonken in het Nederlands zo verwrongen in mijn oor. Meermaals greep ik terug naar de 'L'Ombra' las en herlas en genoot er van elk woord. Nederlands leek me nooit eerder zo arm.

Het is een fantastisch verhaal. Zo-eentje waar je overdag aan denkt als bracht je de vorige avond en nacht door op een andere plek. Hopen dat het avond werd deed ik in Genova, om dan terug te kunnen keren naar Barcelona. Ryanair overbodig.


"A Barcellona, una mattina d'estate del 1945, il proprietario di un negozio di libri usati concuce il figlio undicenne, Daniel, al Cimitero dei Libri Dimenticati, un luogo segreto dove vengono sottratti all'oblio migiaia di volumi di cui il tempo ha cancellato il ricordo. E qui Daniel entra in possesso di un libro "maledetto" che cambierà il corso della sua vita, introducendolo in un mondo di misteri e intrighi legato alla figura di Julián Carax, l'autore di quel libro. Daniel ne rimane folgorato, mentre dal passato iniziano a emergere storie di passioni illecite, di amori impossibili, di amicizie e lealtà assolute, di follia omicida e di un macabro segreto cutodito in una villa abbandonata. Una storia in cui Daniel ritrova a poco a poco inquietanti paralleli con la propria vita..."


En het beste is... Er is een nieuwe uitgekomen!

donderdag 21 mei 2009

Sarah @ Thomas

Nog nét niet vergeten was ik het: Onderstaand berichtje stond hier namelijk nog altijd niet, terwijl het reeds op 21 december van vorig jaar virtueel leven werd ingeblazen. En eigenlijk niet door mij, maar wel door iemand anders aan wie het in zekere zin niet echt geschreven was, maar die de boodschap wel ging verstaan. Internet is magie en spanning, waarmee ik graag speel...*grijns*

Onderstaande brief is een antwoord op deze geschreven door voorgaande Iemand Anders, ofte een andere Gentse ErasMus. Toen ik zijn brief las op een of andere Genovese nacht vol snél en illegaal internet waar dan duchtig van geprocrastiprofiteerd werd, was het alsof ik alles las en neergeschreven zag waarmee ik al enige tijd rondliep maar niet in woorden uitgedrukt dacht te kunnen zien.
Imaginaire blikseminslag: check! Meer dan drie keer na elkaar moet ik gelezen hebben wat ik zag staan. Zo waar, zo ongeloof-lijk juist stond er wat ik voelde en dacht. Ik kon er niet over zwijgen en vertelde andere ErasMussen erover. Genre: "Allé joh, niet te doen! dieje gast kijkt 'lijk in mijn hoofd ofzo!?!" mét bijhorend enthousiasme waardoor ook zij op hun beurt wel wilden lezen waarover ik sprak. Dat Nederlands niet altijd hun moedertaal was, vormde geen bezwaar. Vertalingen vloeiden naar voren, al moet ik toegeven dat sommige zaken eerder slecht te vertalen bleken. Moedertalen ftw.
Opvallend genoeg was niet iedereen het eens met mij of de schrijver. Het merendeel wel.

Beter het erasmusgevoel uitleggen dan in de brief gebeurd was, kon en wou ik niet. Een kreet van herkenning slaken was wat ik voor mogelijk achtte.
Hieronder het resultaat.

In de Genovese Haven.

Het was een groene fles die ongeduldig tegen de kade aantikkend op het klotsende water dreef. Alsof ze alleen door mij opgevist wou worden, alsof ze wist dat ik van kindsbeen af droomde van het vinden van zo’n schat: a message in a bottle, en wat voor een:

Liefste Thomas,

Nu jij al lang weer thuis bent en foto’s afdrukken zijn van indrukken die nooit zullen verglijden in de tijd, zocht ik de andere oorden op.

Ja, je hebt me wel gewaarschuwd, meermaals zelfs zo ik me herinner, maar de lokroep was te verleidelijk. Thuisblijven, ‘gewoon’ verder doen bleek immers veel minder een optie en steeds meer een gouden kooi. Wegvliegen, nieuwe gezichten, nieuwe mensen, nieuwe taal, dat was wat ik wou. En vliegen deed ik, weg van alles wat al even evidentie was en zekerheid. Ook van jou, al ben jij dat laatste voor mij meer dan ooit nog steeds.

Het werd een pijnlijke zaak want een mens is nog steeds geen vogel en zo volgde de val dus onvermijdelijk. Die Hollander waar je over sprak, ik kan hem niet doorgronden. Verwarring zaaiend, brengt hij zaken aan het licht; uiteen drijvend, brengt hij tesamen; vensters openend, sluit hij deuren. Wat is zijn doel, zijn plan, vraagt men zich af. Antwoord maar niet, je weet best wat ik bedoel. En ik ben hem even dankbaar als jij. Voor wat hij mij leerde, al ruikt leren te veel naar schoolbanken waarmee het weinig te maken heeft.

Veel nieuwigheden hebben ondertussen hun eerste glans en geur verloren. Vreemd hoe snel zoiets kan of beter moét gaan: stratenplannen vormen geen doolhoven meer, mensen worden verstaanbaar, gewoontes aanvaard en aangenomen. Socialiseren, flexibiliteit en aanpassing zijn hier mooie termen voor broodnodige overlevingsstrategieën, als Eras-mus.

Ik moet bekennen dat ik de terugkeer van ons, trekvogels, enigszins vrees. Begrijp me niet verkeerd, liefste schat, ik verlang ernaar bij jou te zijn. Maar het gevoel van vrijheid en warmte, in al z’n betekenissen, had ik nooit eerder in ons koude belgenland. En missen ga ik het, en waarschijnlijk lang.

Heel deze vlucht heeft iets parabolisch: je stijgt op in volle verwachting, zweeft even luchtledig door de ruimte en staat voor je ’t weet weer op de grond, met beide voeten en een Ervaring meer.
Dat de grond daarna nooit meer hetzelfde voelt, hoef ik jou niet te vertellen. Even proeven van de wolken en van daaruit kijken naar Europa en de wereld, maakt van mieren terug mieren en doet belachelijke grenzen en hokjes smelten voor de zon.

Ik ben op mijn weg terug nu naar de aarde, na de piek, na de orgasmus. Vol ongeduld om jou te zien en beter dan ooit te beseffen dat ik weer en meer wil vliegen, maar dan hand-in-hand met jou.

Voor nu een knuffel die nazindert tot ik terug ben, 9 februari, in Gent.
Love,
Je Sarah

woensdag 8 april 2009

En. Oewast?

De vraag. Meervoudig aan mij gesteld sinds ik terug ben in Vertrouwde Omgeving. Alsof het ging om een 7-daags tripje waarop een weinigzeggend antwoord genre "cava/goed hé" de lading wel dekt.
Of nee, misschien ligt er meestal toch iéts meer verwachtingsvolle intonatie in de vragende stem en valt er een korte pauze na de 'En'.
Wat ik dan antwoord? Meestal al lachend "eu ja... wil je dat in 2 of in 200 woorden horen?" om holle woorden te vermijden en aan te geven dat het Verhaal Vertellen meer tijd en ruimte verdient dan 5 seconden en een gangpad.
Zo ging het ook op een vrijdagavond op de trein met een Very-Long-Time-No-See-Friend voor me die, oprecht geïnteresseerd, vroeg om 45 min durend Erasmusiaal geblaat. Wist hij veel wat hem te wachten stond.
Beperkte tijd en mijn over-enthousiasme deden hem bijna al gauw smeken om een moment verlossing van mijn woordenstroom. *grijns*

Liefst zou ik alle vragers zelf op Erasmus sturen. Er zijn er die het niet zouden volhouden of overleven, zoveel is zeker. Maar er zijn er ook wiens wereld zou open gaan en open blijven staan, met wie ik zou kunnen delen wat het is. Want delen wil ik, moet ik, maar gaat niet altijd met wie ik wil.
Het is vreemd en verontrustend tegelijk hoe het oude decor nog ruikt en voelt als voordien. En hoe snel je er je plaats weer in terugvindt. Mijn verbazing was groot. Mijn teleurstelling groter. Alsof alleen ik veranderd was, vleugels had gekregen en horizonten gezien terwijl anderen, thuisblijvers e.a., de ramen nog maken moeten en/of amper beseffen dat er een Wereld is daarbuiten. Om te ontdekken!

Er is een deel van mij dat niet en misschien nooit meer past in het Vertrouwde Decor. Een deel dat proefde van een drug die tijdelijk legaal en voorhanden was en nu weer verboden. Dat deel van mij doolt als verloren in een omhulsel dat in het hokje 'voorheen' gepast wordt, terwijl het nog wel eens 'scusi' laat ontsnappen op de bus en spontaner, impulsiever en vriendelijker is dan ooit.

Vijf maanden Leven op volle kracht samenballen in een "goed hé" zou de waarheid geweld aandoen. Want leven, zelfs in een warmer klimaat en dito omgeving, blijkt ook daar op het einde van de dag slechts leven op voorwaarde van wassen, pijnen en plassen. En daarbij Gemis. En bakken Besef, van wie en wat er daar in het verre Thuis allemaal als vanzelf klaar staat. En hoe zalig een afwasmachine is. Allemaal zaken die slechts weinigen in acht nemen bij het horen van het toverwoord 'Erasmus'.
Dat 'vakantie' immers geen synoniem is, kan je nl. slechts ondervínden. En al de rest ook.

Dus wat antwoord je dan?

maandag 6 april 2009

To talk or not to talk

Foto door Kianoush Meirlaen


We hadden een discussie, of beter een gesprek. Een gesprek zoals we er meer hielden in onze keuken. Onze Genovese keuken. In een taal die niet de onze was, al deerde dat allerminst. We praatten over Dingen des Levens, klein en groot, maar vooral groot. Dat gaat zo en hoeft niet te verbazen. Er zat namelijk een zware tijdelijkheid en houdbaarheid aan dat 'onze' keuken-gevoel. Vijf maanden hadden we voorgeschreven gekregen, meer niet. Daarmee moesten we het doen. Er ontstaat druk op deze manier. En in volle besef van tijdelijkheid en eindigheid leer je mensen aan een hoog tempo en diepgaand (of misschien zelfs 'beter') kennen. Tijd voor verlegenheid, maskers en andere hegjes om jezelf achter te verschuilen, is er niet. Helemaal niet. Absoluut niet. Hieraan verspil je dan ook geen seconde kostbare energie.
Jezelf blootgeven is wat je doet. En nachten doorpraten. Met andere aardbewoners waarvan je tot enkele maanden voordien het bestaan niet kon vermoeden, met andere levens in andere landen en een andere taal.

In mijn eerste Genovese uren was het mij vrij snel (en soms pijnlijk) duidelijk dat talen spreken en menselijke communicatie tout court een niet-te-onderschatten belang, kracht en macht in zich draagt. En jaja, hiermee klink ik als de aanvang van een goedkoop Bridget-Jones-hulp-boek genre "how-to-communicate-with-the-other-sex". Mais désolé. Het is pure Waarheid.

Meer dan ooit ondervond ik de waarde en betekenis van iets als 'moedertaal'. Willens nillens mist na een tijdje je oor, tong, je hoofd en je hart blijkbaar het horen en produceren van Vertrouwdheid. Ik stond er nooit eerder zo bij stil. Ik had ook nooit eerder nood aan een momentje Moedertaal. Er was ook nooit eerder zo'n schaarste.

Dit alles deed me verder nadenken over de verschillende dialecten en varianten die een taal rijk kan zijn. Ik relativeerde en leerde dat als mensen eenzelfde taal spreken, in wat voor variante dan ook, het al een hele stap vooruit is wanneer ze basically willen communiceren.
Grif geef ik toe dat ook ik tot voor kort soms ietwat vreemd opkeek - of zelfs verveeld naargelang de gemoedstoestand - wanneer iemand afkomstig uit een andere belgische krocht dan de mijne me aansprak en slechts met moeite verstaanbaar in mijn oor klonk. Dat 'natuurlijk chauvinisme', als er al zoiets bestaat, kan je blijkbaar niet tegenhouden. Het is als een reflex. Een reflex van Hokjesdenkerij. Argh!
Terug in Gent en België dezer dagen lijkt voorgaande neiging volledig in rook te zijn opgegaan. Plotsklaps zie of beter 'hoor' ik veel helderder wat dialecten en bijhorende sprekers bindt dan wat hen scheidt, en klinkt 'anders' veel interessanter en 'gelijker' dan ooit.
Erasmuseffect # ik-ben-de-tel-kwijt.

Over talen en hun karakters, over de klank, de melodie in verschillende oren, over hun uitdrukbaarheid en expressie of de onmogelijkheid daarvan zei Lukas, één der poolse flatgenootjes, tijdens één van die gesprekken trouwens het volgende:

"there are things you can't express, in any language, maybe in music, but even then..."


En ik gaf hem gelijk.

vrijdag 20 maart 2009

Donderdagavond half zeven

De glazen voordeur van Wiels valt achter mij dicht. Iets vroeger dan normaal, maar dat mocht ook wel eens. Een lezing van Office Geers-Van Severen wacht op mij. In november zag ik hun werk op de Biënnale van Venetië, ik ben benieuwd naar hun vertelsels.

De zon schijnt fel. Heerlijk, een nieuw Zomergevoel. Zon heb ik nodig. Ik kijk achterom naar het Blomme-gebouw waarop ik vandaag pas echt verliefd werd. Heerlijke Lijnen, heerlijke grote lege ruimtes. Ruimtes. Schachten. Fotogenieke schachten. Traphallen, even fotogeniek. God i love it. Ik ontdekte de Brusselse skyline die je ziet vanop de top, vanop het dakterras. A-dem-benemend. En net wat ik nodig had.
Als reflex had ik een fractie spijt geen fototoestel bij me te hebben. Even maar. Al snel zag ik immers dat wat ik daarboven wilde vastleggen in geen enkele foto past: Vrijheid. Liberté.
Zowaar toevallig ontdekte ik dit gevoel op de plek die mij drie weken geleden een architecturale kooi leek waarin ik mijn 140 stageuren mocht aftellen. Ik had het mis, zo bleek vandaag.

Vol gedachten zit mijn hoofd. Vol gemoed mijn mood. Zonder recht en reden te ongelukkig. Met ketens om de poten toch willen vliegen. Dat gevoel. Bovenop de Blomme viel het weg.
Ik wou er blijven, lang en hoog. Weg van de grond die verdomd hard is en laag, te laag. Maar moest terug naar beneden. Einde van de lunchpauze.

Terug op de grond, op straat kijk ik nog even naar waar ik enkele uren eerder stond. Daar, boven.
Slechts een handvol mensen kruist mijn weg naar het station. Op een haar haal ik mijn trein. Een enig yes-moment dat schamper de rest van de gedachten toelacht.
Ik stap de wagon binnen en hoor mensen praten, luid genoeg om ver verwijderd te gaan zitten. Deze keer toch. De trein rijdt. Ik kijk naar voorbijglijdende kantoortorens waarin nachtverlichtingen beginnen aan te flitsen. Elk om ter mooist eigenlijk.

Brussel Centraal nadert. Met mensen op perrons. Mooie mensen op perrons. Telefonerend, lezend, luisterend en wachtend op hun trein en wat ooit komen zal. Een trein die hen naar huis voert. Naar andere mensen die op hen wachten, groot en klein en vast vervuld van liefde.
Zittend op een trein mag je naar mensen staren. Dat is een excuus. Voor buitenstaanders lijk je immers in de glasramen naar je eigen weerspiegeling te kijken, wat we ook doen natuurlijk. Maar ik nu niet.
Ik zie de wachtende mensen en bedenk dat elk van hen is om van te houden, bestaat om van te houden. Dat ik elk van hen graag zou kunnen zien. Onvoorwaardelijk zelfs. Ze weten het niet en de trein rijdt verder. Nooit zullen ze het weten. Ongelukkigheid overvalt me. Ik rijd door de stad die ik zo-even nog van bovenaf bekeek. Zou iemand van de mensen ooit zoveel van mij kunnen houden als ik van hen? Ik weet het niet en zie mezelf weerspiegeld in de ruit. 'Triestig' zie ik eruit. En volledig ten onrechte. Rond Brussel Noord en in de hele wijde wereld zijn terwijl ik dit bedenk mensen gestorven van ellende, aids, de honger of dat alles tesamen. Dat is ellende.

Het atomium glimt in het laatste avondlicht. De Chinese Lakense toren licht al rood op. Brussel. Groot maar te klein voor mijn wereld.

Ik stuur een smsje naar een vriend. Hoe snel en voor hoeveel geld we in Barcelona kunnen geraken? Alleen al die vlucht-gedachte verlicht wat de versombering. Hij antwoordt niet.
Post-erasmusiale depressie, you say?

zondag 4 januari 2009

L'auberge italien

Enkele maanden geleden schreef ik voor Dilemma, het studentenblad van Filologica, mijn eerste Erasmus-indrukken neer. Ik wou ze ook u, onbekende lezer, niet onthouden.

Vertrekken op Erasmus begint eigenlijk bij het koffer pakken. Jaja, Ryanair is de vriend van ons allen, dus slechts vijftien kilo bagage en tien kilo handbagage. Uiteraard veel te weinig, zeker voor iemand wiens schoenen -en accessoireverzameling ziekelijke normen aanneemt, om maar de kledingkast en de boekenkast buiten beschouwing te laten. Maar gelukkig is daar in tijden van nood de mammie, die bereid is helemaal naar Italië te rijden om te checken of haar bambina nog zal leven na een maandje ver van huis. Het gerantsoeneerde aantal bagagekilo’s moet dus slechts enkele luttele weken overbruggen. Een goeie drie dagen heeft het gekost, dat inpakken. Weegschaal: achttien en twaalf kilo. Moet kunnen.

Genova by night is de eerste indruk van de plek waar ik mij zo’n vijf maand ga settelen. Ene Davide van de GEG (de Erasmusorganisatie van Genova, uitspraak [Jack] ) voert mij van het station naar het ‘Ostello per la Gioventù’ en toont mij meteen ook waarom onschuldige lieve meisjes beter wegblijven uit de havenbuurt wanneer de nacht gevallen is. Een veld vol straatmadeliefjes in alle soorten en kleuren flitst voorbij. Zwarte (maffia-) mannetjes daartussen krioelend en – geruststelling? – een groep patrouillerende carabinieri met geschut om u tegen te zeggen. ‘Goed dat de mammie dit niet ziet’, denk ik snel terwijl Davide in Engels doorspekt met Italiaans zijn nachtelijke toeristische rondtrip verder zet.
Al snel blijkt het nut van GEG’s studentikoze taxidienst. Het ostello ligt veel verder van het stadscentrum dan in al mijn naïviteit gedacht en daarenboven hoog tegen de Ligurische bergflank. Ik zag het mijzelf al doen, de rol van muilezel met klasse enscenerend …

Wat ik toen nog niet wist, was dat ik twaalf dagen erna nog steeds naar boven zou klauteren, autobusgewijs en minder enthousiast, na wééral een vruchteloze dag kot-quest. Want het moet gezegd, de heilige graal vinden is makkelijker dan een camera singola, de naam waardig, in het stadscentrum van Genova. Wel meer dan 150 nummers moet ik die dagen zonder overdrijven gebeld hebben. Om meer dan 50 keer geen gehoor krijgen, 35 keer ‘al bezet’, 35 keer ‘camera doppia’ (d.i. twee bedden op een kamer – don’t ask.), zo’n 10 keer te bepalen dat het toch echt véél te ver van het centrum ligt, en een tussen de 30 en de 40 afspraken te maken. En dat alles in lachwekkend jean-marie-Italiaans. Si si, certo, Signora, va bene, va bene. Imagine. De hilarische scènes kregen we er meermaals gratis bij. En dit is natuurlijk waar het beste begint, die “wij”- vorm. Een heel ostello vol Erasmussers. Allemaal strubbelend met de italiaanse bureaucratie, de taal en de stad zonder koten. Allemaal elke dag eenzelfde verhaal dat uiteindelijk toch wel happy eindigt, mét kot en honderd vrienden extra.
(Clichés, i love them.)

P.S.: Wisten jullie dat je ook in oktober nog kan zwemmen in de Middellandse Zee? *grijns*
Ci vediamo.

dinsdag 30 december 2008

In de mist

Een top-tien maken van dingen die je mist wanneer je een tijdje niet rond je eigen kerktoren holt, is jezelf onnodig geweld aan doen. Wat doe je immers met hetgene je bovenaan plaatst? Neem je dit voor de rest van je leven mee om nooit meer te moeten missen of loslaten? Weinig interessant en nogal materialistisch, niet? Ik heb het over dingen, objecten. Mensen en andere levende wezens zijn immers van een veel hogere mogelijke 'missingsgraad' en passen meestal niet in lijstjes.

Instinctief moet ik nu denken aan een eigenaardig personage dat doorheen de straten van Gent trekt. Zijn echte naam is amper geweten, iedereen hem kent hem om de plastieken zakken waarmee hij vergroeid lijkt.
Misschien moest ik hem maar eens vragen wat hij het meest zou missen van wat hij elke dag uit met zich mee sleept. Misschien zou hij me teleurstellen en iets gewoons antwoorden als "mijn tandenborstel" - al is zijn bezit daarvan de twijfel waardig - of erger "mijn drank". Maar misschien stelt hij me ook niét teleur en haalt hij uit een van zijn onfraaie knapzakken een exemplaar van pakweg De ontdekking van de Hemel van Mulisch boven, verschrompeld, doorregend en hier en daar gescheurd, maar nog leesbaar voor wie wil. Ondertussen mompelend "voor wanneer ik de beste passages wil herlezen hé" terwijl de toon van zijn stem je verraadt dat hij ze toch wel kan citeren...
Dichter bij de realiteit is waarschijnlijk dat de man mij aankijkt als kwam ik van een andere planeet, vervolgens iets onverstaanbaars gromt (over geld, sigaretten of drank) en doorgaat zichzelf en zijn boeltje over de Gentse stoep te slepen. Indefinitely... In dit laatste geval gunt hij mij de eeuwige illusie, waarvoor ik hem ook dankbaar kan zijn.

Iets materieels écht missen is eigenlijk zo gemakkelijk nog niet.
Wanneer de mama, als steeds even bezorgd om haar bambina in Italia, me vóór het familiale bezoek aan Genova al skypend of mailend vroeg naar "mijn lijstje" van dingen die ik miste en zij dus moesten meebrengen, bleef ik hen lang een antwoord schuldig en forceerde ten slotte toch maar iets.
Mijn yoghurt-verslaving mist de granenyoghurtjes met peer ja (te vinden in Colruyt, op mijn aanraden) en mijn zwarte 'botten' staan echt véél beter onder dat kleedje dan de bruine, en oh ja, mijn ànder leren jasje zou eigenlijk beter gaan op mijn jeansbroeken en mijn haar kan wel wat vertrouwde cremespoeling gebruiken en ook de HEMA is de Alpen nog niet over... Beschamend en ontnuchterend tegelijk: Ik lééf namelijk nog steeds, gezond en wel zelfs, zonder al die dingen in mijn nabijheid! (De yoghurtjes konden ze helaas niet meebrengen en alle HEMA-filialen staan nog waar ze staan - maar goed ook.)
Toegegeven, op mijn lijstje belandden uiteindelijk ook wel iets minder 'laag-materiële zaken' zoals bv. "alle weekend-Knack-en van de voorbije weken!". Niet dat ik allergisch ben aan de site van het magazine, integendeel zelfs. Ik had ermee in no time het knagende gebrek aan columns van J.P. Mulders, Linda Asselberghs en Tessa Vermeiren kunnen verhelpen. Maar toch... In over-boeiende nieuwe tijden vol vreemde talen verbaasde ik mijzelf mijn wekelijkse papieren nederlandstalig bakje troost en leesplezier meer dan ooit tevoren te verkiezen boven de digitale versie. Zeker Mulders, aan het einde - die ik stiekem altijd als eerste lees - hóórt gewoonweg op papier.
De eindejaarsspecial van 2008 is er trouwens eentje naar zijn en mijn hart, thema: Passie. De krantenwinkel is vandaag nog open.

vrijdag 19 december 2008

tijdelijk in een land hier ver vandaan


Gezien ik het hier nog niet eerder heb vermeld en vermelding waarschijnlijk noodzakelijk is voor het goede begrip van wat volgt: een korte locatie-up-date.
Sinds enkele maanden heb ik mijn vertrouwde studie-stek Gent ingeruild voor eentje in Genua, de italiaanse havenstad die ik nooit eerder bezocht maar toch een lokroep produceerde waaraan mijn italië- , kunst- en nieuwighedenminnend hart niet aan kon weerstaan.
Dit alles, als één van de vele volgelingen van de Hollandse Humanist wiens naam blikken en deuren opent: Erasmus.