maandag 6 april 2009

To talk or not to talk

Foto door Kianoush Meirlaen


We hadden een discussie, of beter een gesprek. Een gesprek zoals we er meer hielden in onze keuken. Onze Genovese keuken. In een taal die niet de onze was, al deerde dat allerminst. We praatten over Dingen des Levens, klein en groot, maar vooral groot. Dat gaat zo en hoeft niet te verbazen. Er zat namelijk een zware tijdelijkheid en houdbaarheid aan dat 'onze' keuken-gevoel. Vijf maanden hadden we voorgeschreven gekregen, meer niet. Daarmee moesten we het doen. Er ontstaat druk op deze manier. En in volle besef van tijdelijkheid en eindigheid leer je mensen aan een hoog tempo en diepgaand (of misschien zelfs 'beter') kennen. Tijd voor verlegenheid, maskers en andere hegjes om jezelf achter te verschuilen, is er niet. Helemaal niet. Absoluut niet. Hieraan verspil je dan ook geen seconde kostbare energie.
Jezelf blootgeven is wat je doet. En nachten doorpraten. Met andere aardbewoners waarvan je tot enkele maanden voordien het bestaan niet kon vermoeden, met andere levens in andere landen en een andere taal.

In mijn eerste Genovese uren was het mij vrij snel (en soms pijnlijk) duidelijk dat talen spreken en menselijke communicatie tout court een niet-te-onderschatten belang, kracht en macht in zich draagt. En jaja, hiermee klink ik als de aanvang van een goedkoop Bridget-Jones-hulp-boek genre "how-to-communicate-with-the-other-sex". Mais désolé. Het is pure Waarheid.

Meer dan ooit ondervond ik de waarde en betekenis van iets als 'moedertaal'. Willens nillens mist na een tijdje je oor, tong, je hoofd en je hart blijkbaar het horen en produceren van Vertrouwdheid. Ik stond er nooit eerder zo bij stil. Ik had ook nooit eerder nood aan een momentje Moedertaal. Er was ook nooit eerder zo'n schaarste.

Dit alles deed me verder nadenken over de verschillende dialecten en varianten die een taal rijk kan zijn. Ik relativeerde en leerde dat als mensen eenzelfde taal spreken, in wat voor variante dan ook, het al een hele stap vooruit is wanneer ze basically willen communiceren.
Grif geef ik toe dat ook ik tot voor kort soms ietwat vreemd opkeek - of zelfs verveeld naargelang de gemoedstoestand - wanneer iemand afkomstig uit een andere belgische krocht dan de mijne me aansprak en slechts met moeite verstaanbaar in mijn oor klonk. Dat 'natuurlijk chauvinisme', als er al zoiets bestaat, kan je blijkbaar niet tegenhouden. Het is als een reflex. Een reflex van Hokjesdenkerij. Argh!
Terug in Gent en België dezer dagen lijkt voorgaande neiging volledig in rook te zijn opgegaan. Plotsklaps zie of beter 'hoor' ik veel helderder wat dialecten en bijhorende sprekers bindt dan wat hen scheidt, en klinkt 'anders' veel interessanter en 'gelijker' dan ooit.
Erasmuseffect # ik-ben-de-tel-kwijt.

Over talen en hun karakters, over de klank, de melodie in verschillende oren, over hun uitdrukbaarheid en expressie of de onmogelijkheid daarvan zei Lukas, één der poolse flatgenootjes, tijdens één van die gesprekken trouwens het volgende:

"there are things you can't express, in any language, maybe in music, but even then..."


En ik gaf hem gelijk.

Geen opmerkingen: